U Water.
Als je een beetje auditief belast bent is het waterspel op en rond een schip wel het mooiste wat je kunt overkomen. De klotsende golven op de wanden, de geluiden tussen wal en schip, de stortbuien op het dek, de stormen en windhozen.
Het schudden, maar ook het varen zelf, het snijden van water, de spoed van het achterschip en de echo’s van passerende schepen bij het onder bruggen door varen. Maar ook de geluiden die over het water bewegen en van ver komen op een warme zomeravond in de rivier. Het ritme, de dynamiek, de symmetrie van het intens gedruppel en de plotselinge stiltes. Het zijn eindeloze abstracte patronen die je zo maar gegeven worden en waar je , bij wijze van spreken, alleen nog noten bij hoeft in te vullen.
Ik moet ongeveer drie jaar zijn geweest toen ik voor het eerst van huis wegliep na het spelen bij een buurjongen. Gekleed in een cowboypak ging ik niet naar huis maar liep naar de drukke Amsterdamsestraatweg, stak deze over en ging langs het Amsterdam-Rijnkanaal zitten om naar bootjes te kijken. Zo wil het verhaal. Een bezorgde buurman die van zijn werk kwam zag me de drukke weg oversteken, haastte zich naar de plek waar ik inmiddels zat en bracht me weer thuis. Dit was de eerste poging vanuit mijn onderbewustzijn om dichtbij het water te zijn.
Veertig jaar later zou ik, schuin tegenover waar ik als driejarige zat, wakker worden in een schip met mijn blik in die richting en herinnerde me het bovenstaande verhaal.
Hoe ik op het schip terecht ben gekomen is evenzeer een speling van het lot of het onderbewustzijn. Tien jaar eerder had ik al gedroomd van een schip, en vroeg me lange tijd af wat dat betekende. De Vecht was altijd al de rivier van mijn kinder verbeelding geweest, waar ik graag speelde maar een schip was hier nooit in voorgekomen. Na een periode langs het Gein gewoond te hebben en een korte periode langs de Minstroom, was ik weer op zoek naar een ruimte om te componeren en te musiceren. Per toeval werd ik door een vriendin gewezen op een ruimte in een schip. Dit schip was te koop, maar ik kon het ook huren, voor een jaar. Al snel was ik overtuigd van het scheepsleven en de mogelijkheden die het bood om er mijn droom waar te maken. Ik kocht het schip later en verbouwde het tot muziekstudio/atelier. Vanaf dat moment zou ik mijn dagen in de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal slijten.
Vanaf het begin had ik een eigen piano aan boord en genoot van het waterspel en speelde daarmee. De composities die hieruit voortkwamen waren een natuurlijke, vanzelfsprekende reactie.
De vleugel.
Er was aan boord van het schip, voor ik het kocht, een vleugel geweest. In bezit van de vrouw van de schipper en aangeschaft bij de koop van het schip. Later, met de verkoop in het zicht, is de vleugel van boord gehaald en verhuisd naar een woonhuis in Utrecht. Daar kwam de London Chappell, door een sleuf in het plafond op een zolder terecht.
Zeker 15 jaar later werd het de vrouw, door een ongeluk, bijna onmogelijk gemaakt om nog piano te spelen. Ze wist van mijn muzikale activiteiten op het schip en besloot mij de vleugel te schenken.
En zo werd er een raam verwijderd en een gat gemaakt in de buitenmuur van de zolder. Op een waaierige septemberdag werd de vleugel door een grote kraanwagen naar buiten getakeld en op een vrachtwagen geladen. Op deze wijze kwam de London Chappell weer terug op het schip.
De karakteristiek van de vleugel werd door grote componisten en pianosolisten omschreven als warm en helder. De London Chappell houdt het tussen de warme Franse en de heldere Duitse pianoklank.
Johnny Groenen